Scheidende ouders moeten sinds 1 maart 2009 een ouderschapsplan opstellen en dat plan overleggen bij de indiening van het echtscheidingsverzoek. Ook voor ongehuwde stellen met kinderen is het raadzaam zo’n plan op te stellen. Uit het ouderschapsplan moet in ieder geval blijken hoe ouders de zorgtaken met betrekking tot de kinderen hebben verdeeld, hoe informatie over de kinderen wordt uitgewisseld en wie welk aandeel van de kosten van de kinderen draagt. In 2013 is de manier waarop wordt berekend welke kinderalimentatie de alimentatieplichtige ouder moet betalen ingrijpend gewijzigd. In dit artikel schets ik de belangrijkste elementen.
Behoefte van de kinderen
Bij de vaststelling van kinderalimentatie moet in de eerste plaats worden gekeken naar de behoefte van de kinderen, met andere woorden naar hetgeen de ouders tijdens hun huwelijk of samenwoning in verband met de verzorging en opvoeding van hun kinderen maandelijks uitgaven. Sinds 1 januari 2013 moet het netto besteedbaar inkomen van de ouders worden verhoogd met het kindgebonden budget dat zij (mogelijk) tijdens hun relatie ontvingen. Aan de hand van het gevonden netto gezinsinkomen wordt de behoefte uitgelezen met behulp van een door het NIBUD samengestelde tabel.
Kindgebonden budget
Als gevolg van de scheiding gaan de ouders er in de praktijk vrijwel altijd financieel op achteruit. Waar zij wellicht tijdens de relatie nog niet in aanmerking kwamen voor kindgebonden budget is dat doorgaans na de breuk wel het geval. De behoefte wordt in dat geval volgens het nieuwe systeem verminderd met dat (hogere) kindgebonden budget. Het bedrag dat overblijft is het eigen aandeel van de ouders. In principe moeten zij dat bedrag maandelijks samen bijeen brengen om de kinderen op dezelfde manier te kunnen blijven verzorgen als tijdens de relatie.
Draagkracht
Als de behoefte is vastgesteld wordt gekeken naar de draagkracht van de ouders, oftewel naar de mate waarin de ouders kunnen bijdragen in de kosten van hun kinderen. Op 1 april 2013 is door de landelijke expertgroep een nieuwe versie van het rapport Alimentatienormen geïntroduceerd, in de praktijk ook wel het Tremarapport genoemd. Vanaf die datum wordt de draagkracht op een radicaal andere manier vastgesteld. Er wordt niet meer gekeken naar de werkelijke lasten van de alimentatieplichtige, maar naar het netto besteedbaar inkomen. De lasten worden op forfaitaire wijze meegenomen.
Zorgkorting
Globaal komt het er op neer dat 30% van het netto inkomen wordt gereserveerd voor woonlasten. Vervolgens wordt een bedrag van 860 euro gereserveerd voor de overige kosten van het levensonderhoud van de alimentatieplichtige ouder. Van het besteedbaar inkomen dat overblijft is 70% beschikbaar voor kinderalimentatie. Daarmee zijn we er echter nog niet. Afhankelijk van de manier waarop de ouders de zorg voor hun kinderen hebben verdeeld, wordt op de draagkracht van de alimentatieplichtige een zogeheten zorgkorting in mindering gebracht. Hoe meer tijd een kind bij de alimentatieplichtige verblijft, des te hoger is de zorgkorting.
Dubbele woonlast
Onder omstandigheden kan het onredelijk zijn om de hierboven kort geschetste forfaitaire benadering te volgen. Wat te denken van de situatie waarin een ouder minder dan 30% van zijn netto besteedbaar inkomen uitgeeft aan de kosten van huisvesting? Het omgekeerde komt ook voor: in veel scheidingsgevallen moet de alimentatieplichtige nog een tijd meebetalen aan de aan de echtelijke woning verbonden lasten en is er sprake van een dubbele, dus hogere woonlast dan het genoemde percentage. De werkgroep beveelt in dat geval aan te kijken naar de werkelijke woonlast van beide ouders. Dat gebeurde voor 1 april 2013 standaard.
Aanvaardbaarheidstoets
In principe lijkt er in het nieuwe systeem weinig ruimte meer over voor maatwerkoplossingen. Toch valt dat mee. Ik noemde al de mogelijkheid om te kijken naar de werkelijke woonlast. Daarnaast kan ook rekening worden gehouden met overige kosten, zoals bijvoorbeeld huwelijkse schulden waarop wordt afgelost. Deze correctiemogelijkheid noemt men de aanvaardbaarheidstoets. De onderhoudsplichtige kan daar in rechte of in het kader van een bemiddeling een beroep op doen als hij of zij vindt dat de forfaitaire benadering tot een onaanvaardbare situatie leidt.
Jurisprudentie
Met de invoering van het nieuwe rekensysteem beoogde de werkgroep de verdeling van de kosten van de kinderen gemakkelijker en voor alle betrokkenen transparanter te maken. Dat doel is niet bereikt: het is er eerder onduidelijker op geworden. De eerste jurisprudentie is inmiddels gepubliceerd en langzaam worden de vragen vanuit de praktijk door de rechtspraak beantwoord. Het Tremarapport mag dan “slechts” een aanbeveling zijn, in de rechtspraktijk wordt het vrijwel altijd gehanteerd. Omdat kinderalimentatie een verplicht onderdeel is van het ouderschapsplan is het nu meer dan ooit zaak de ontwikkelingen nauwgezet te blijven volgen.
Mr. M. (Michiel) Krijger, als advocaat werkzaam bij Boogaard Advocaten te Middelburg